Een rijk innerlijk leven

‘Het is wel wat hokkerig,’ zegt mijn moeder. Ik heb haar gevraagd naar een huis in de buurt dat ik op Funda heb zien staan en waar vroeger kennissen van hen hebben gewoond. ‘Welnee’, zegt mijn vader, ‘het is verrassend ruim, achter elke deur is weer een nieuwe kamer.’ Tsja, het is maar hoe je het bekijkt.

Mijn ouders hebben vaker dit soort verschillen van inzicht, die bij nadere analyse goed bij elkaar te brengen zijn tot een voorstelbare werkelijkheid. Zo spraken ze vroeger eens over een tante van mijn vader die altijd alleen gebleven was. Mijn moeder omschreef haar als ‘een moeilijk mens’, maar mijn vader was het daar pertinent mee oneens, het was ‘iemand met een rijk innerlijk leven’. Voor degenen die nu denken dat mijn moeder een zuurpruim is: door de bank genomen vertegenwoordigt zij de visie van de gemiddelde mens, en is mijn vader degene die de dingen vaker verschrikkelijk maar ook zeer regelmatig geweldig vindt.

Een rijk innerlijk leven, ik gebruik die zin soms in therapie, als mensen moeite hebben hun gevoeligheid of hevige emoties te accepteren. Je kunt jezelf een aansteller vinden, ‘veel te veel’ voelen of ‘een extravert in het lichaam van een introvert’. Klinkt ingewikkeld. Maar met een rijk innerlijk leven ben je ineens een soort schatbewaarder geworden, iemand met een geheim tweede bestaan, die thuis in zijn eentje grote emotionele avonturen beleeft terwijl de rest van de wereld stabiel op de bank zit te verkommeren. Zeker als af en toe virussen de kop op steken die de hele wereld plat kunnen leggen, is het hebben van een wolk aan gedachten en een zee vol emoties zo gek nog niet. Maar andersom: in een wereld waarin je overladen wordt met prikkels en menselijke interacties kun je er een hele kluif aan hebben.

Ook binnen de wereld van psychologie en psychiatrie is de mens bij wie er meer aan de binnen- dan aan de buitenkant gebeurt onderwerp van herkadering. Introversie was lang een persoonlijkheidskenmerk dat vanwege de associatie met angst- en depressieve klachten op weinig enthousiasme kon rekenen. Maar tegenwoordig kun je met diezelfde eigenschap hoogsensitief genoemd worden, of beter nog: hoogbegaafd. Terwijl het hoogbegaafdheidsonderzoek zich aanvankelijk richtte op mensen die heel hoog scoorden op een intelligentietest, is de focus in de loop van de tijd verbreed naar mensen die, behalve slim, ook heel gevoelig zijn.

Ik herinner me dat ik als tiener een persoonlijkheidstest invulde waaruit bleek dat ik introvert was. Ik voelde direct dat ik niet in het juiste hokje terecht was gekomen; de coole kinderen waren extravert. Inmiddels weet ik: het is maar hoe je het bekijkt. Predikanten schijnen voor zichzelf te preken, en ook als behandelaar hoor ik mezelf regelmatig dingen zeggen die ik goed kan gebruiken. Dus vooruit, daar ga ik en doe thuis vooral mee: ik ben niet introvert, ik ben niet saai, ik heb een rijk innerlijk leven.

Dr. M. Groen-Blokhuis werkt als als psychiater.