Knielen op een bed violen

Jan Siebelink

Deze roman moest ooit een keer geschreven worden. Wie Siebelink al jaren volgt en leest, begrijpt wat ik daarmee bedoel. Kleinrensink zegt het in de Inleiding van de door hem samengestelde ‘literaire sporengids’ door de wereld van Jan Siebelink ongeveer zo: ‘de roman over het godsdienstig leven van zijn vader en de invloed daarvan op zijn gezin is de voltooiing van een lange weg’. In eerdere verhalen en romans speelde het wonderlijke religieuze leven van de vader met zijn leven op de kwekerij in Velp al een rol. Soms in korte fragmenten of aanduidingen. Of breed opgezet, zoals in de bekende roman De overkant van de rivier (1990), maar dan vanuit de moeder geschreven. Wat er zich heeft afgespeeld in het gezin-Siebelink wordt Knielen op een bed violen [1]vanuit het perspectief van de vader beschreven en kan daarom in zijn volle omvang en diepte worden verteld. Siebelink is er nu, naar eigen zeggen, helemaal klaar mee. ‘De schrijfader is leeg gelopen’, merkt hij op in een interview. ‘Ik heb de vader opnieuw tot leven gewekt. Een groots en gedoemd leven heb ik hem willen geven. Ik heb gewild dat hij als een heilige uit het boek komt, als een Christus die moest lijden’ (Trouw, 29 januari 2005).

Siebelink geeft aan de roman als motto mee ‘…en had de liefde niet (1 Corinthe 13)’. Dat blijkt de trouwtekst van zijn ouders geweest te zijn. Het geeft tegelijk de toon aan van de muziek die speelt door heel het boek : de liefde tussen vader Hans Sievez en moeder Margje van Renes. Het eerste deel van de roman verhaalt de afkomst van vooral Hans Sievez. Hij heeft een moeilijke en harde jeugd: arm, eenzaam, een liefdeloze vader, verliest jong zijn moeder. Hans is een gevoelig kind, rijk aan fantasie. De stappen die Hans later zet, vinden een voorspel in de keuzes van zijn vader: weg uit de kerk onder invloed van turfschippers uit Oost-Friesland die in verband met de zondagsrust langs de IJssel in Lathum hun schepen aanmeren en hun eigen kerkdienst houden. Reden: in de kerk van Lathum klinkt de zuivere prediking niet meer. De vader van Hans krijgt een soortgelijke ervaring als de zoon later: God slaat hem tegen de drempel van de schuur en hij wordt door zijn zoon gevonden met bloedende lippen. Na dit gebeuren is de kerkgang definitief van de baan. De moeder van Hans heeft geen zin zich tegen een en ander te verzetten, ook al is ze het er niet mee eens. Hier vinden we in klein formaat de blauwdruk van het hoofdthema van de roman. Hans raakt later zelf ook onder invloed van personen die de Hervormde Kerk hebben afgeschreven, wil ook niet meer naar de kerk in Velp, zijn vrouw berust er eveneens tegen haar zin in, hij wordt ook door zijn zoon Ruben gevonden onder een appelboom nadat hij door God tegen de grond is geslagen. Je zou bijna zeggen: zo vader, zo zoon. Ik vermoed dat Siebelink door deze compositie op zoek is naar begrip voor het bizarre gedrag van wie zijn eigen vader ooit was. Hoe het ook zij: de nog jonge Hans Sievez ontvlucht de harde wereld van zijn jeugd door te gaan werken op een kwekerij in Den Haag. Hij bekwaamt zich daar theoretisch en praktisch voor het werk dat straks zijn leven gaat bepalen. Daar is het dat hij in contact komt met iemand die luistert naar de naam Jozef Mieras. Mierzoet zoekt deze Jozef toenadering tot Hans. Al lezend voel je een fysieke weerzin. Wat een geslijm en een gemanipuleer. Tot in het taalgebruik toe: ‘Ik heb jou uitverkoren. Hans wil eigenlijk niet en wordt gewaarschuwd. Maar de vrome Jozef weet van geen ophouden: Ken je Hem en heeft Hij je aangeraakt?’ Hans deelt getergd uit: de ‘kleverige evangelist’ krijgt er stevig van langs. Hans is niet klaar met Jozef Mieras, ook al verlaat hij Den Haag om terug te gaan naar Lathum. Hij trouwt met zijn Margje, ze kopen een eigen kwekerij en krijgen hun eerste kind, een zoon Ruben. De bloemenkwekerij aan de Bergweg heeft iets van het verloren paradijs. Totdat genoemde Jozef Mieras er ineens weer is. We zijn dan in het tweede brede deel van de roman beland. Ruben is al een jaar of tien en moeder Margje is zwanger van haar tweede kind. Vanaf dat moment begint het drama in gezin en bedrijf zich te voltrekken. Hans raakt in de ban van de opvattingen van Mieras die al spoedig vergezeld wordt door de mannenbroeders Huib Steffen en Chris Ibel. Irritant opdringerig melden ze zich steeds in de kwekerij. Ze colporteren met religieuze lectuur. Maken met vrome praatjes Hans geld afhandig dat hij eigenlijk niet heeft. Mieras, Steffen, Ibel en later ook nog Taverne horen bij de gemeente rond ene ds. Poort (ds. J.P.Paauwe). Een in 1914 uitgetreden en geschorste predikant die de Hervormde kerk als een valse kerk omschrijft. Zijn aanhangers worden gewaarschuwd nooit meer een voet in die kerk te zetten. Thuislezers worden het want er is nergens meer ‘waarheid’ te horen. Hans begint er ook mee: elke zondagmorgen wordt een preek gelezen en het hele gezin is verplicht er bij aanwezig te zijn. Geregeld verdwijnt Hans midden in de week overdag en blijkt dan ergens naar een samenkomst te zijn geweest. Vooral als hij, zoals al vermeld, een soort Godservaring beleeft, loopt de spanning tussen hem en zijn vrouw steeds meer op.

Siebelink vertelt het met veel empathie. De liefde komt onder grote druk te staan. Moeder Margje dreigt met vertrek en voegt de daad bij het woord. Vader probeert zijn gezin weer voorrang te geven. Maar hij komt er niet uit. Een aangrijpend drama: moeder wil met haar man en gezin een goed leven hier en nu hebben. Vader komt geestelijk steeds meer onder druk te staan om zijn heil elders te zoeken. Hans Sievez wordt ziek. Hij komt in de woonkamer in bed te liggen. De dood dient zich aan. En daar zijn ze weer: de mannen in het zwart. Als aasgieren staan ze rond de stervende man en vader. Een afgrijselijke en liefdeloze vorm van stervensbegeleiding. Moeder en kinderen worden van hun dierbare met nadruk weggehouden: ze staan zijn eeuwig behoud alleen maar in de weg.

Wat te denken van de roman? Als lezer loop je vrij makkelijk in de valkuil: Siebelink schrijft de biografie van zijn ouders en zijn ouderlijk gezin. Dat is uiteraard niet zo, ook al is het boek zeer autobiografisch. In een interview zei Siebelink het zo: ‘Hans Sieves is mijn vader niet, hij is een romanfiguur, uit taal opgebouwd’. Wat er in het gezin-Siebelink gebeurd is, heeft de gevoelige Jan (ik bedoel de schrijver zelf) altijd geïntrigeerd. Hij heeft zijn biologische vader hooggeacht en gerespecteerd, maar nooit echt kunnen begrijpen. Waarom gedroeg hij zich tegenover zijn lieve vrouw en kinderen zoals hij dat deed? Waarom gaf hij uiteindelijk alles prijs in ruil voor een zo wonderlijk geloof waarvan het rendement tot op zijn sterfbed dubieus bleef? En ja, een roman lijkt me dan voor een schrijver een heerlijk medium om al je gevoelens in kwijt te raken en uit te beelden in personages die je toch grotendeels naar je hand kunt zetten. Want historisch zijn er wel wat kanttekeningen te plaatsen bij de manier waarop Siebelink ds. J.P.Paauwe en zijn aanhangers heeft neergezet. Paauwe vond dat de Hervormde Kerk al in 1816 een valse kerk was geworden (invoering reglementenbundel door koning Willem I). Tegelijk verwierp hij de afgescheiden kerken zowel in hun leer als ook in hun ontstaan. De typische oefenaars- en conventikelgedragingen waren deze deftige en statige dominee absoluut vreemd. Wel had hij een uitgesproken mening over de rechtvaardiging door het geloof. De proef op de som die Hans Sievez op een boerendeel op de Trapakkers in Ede wordt afgenomen mag dan uitvergroot zijn tot een ludiek aandoend gebeuren, daarachter ligt wel de visie op de rechtvaardiging die in de kringen van Paauwe werd aangehangen. Siebelink heeft een waardig monument opgericht voor zijn ouders in een heerlijk geschreven roman. En dat was, naar ik van hem begrijp, al jarenlang zijn bedoeling. Wie wellicht voor het eerst een roman van hem onder ogen kreeg in Knielen op een bed violen en nieuwsgierig is geworden naar de ‘wereld van Jan Siebelink’, kan uitstekend terecht in het fraai geïllustreerde en overzichtelijk samengestelde boek van Kleinrensink [2]. Ik las dat het in Velp en omstreken soms al zwart van de mensen heeft gestaan, met het boek in de hand, op pelgrimage naar Siebelinks heilige plaatsen. Hebt u er ook trek in, neem dan ‘De twee overkanten’ mee voor optimaal genot.

  1. De Bezige Bij, Amsterdam, 446 blz., paperback € 19,90, gebonden € 24,90, ISBN 9023416651
  2. Boekhandel Jansen en de Feijter, Velp, 2005, € 15,95, ISBN 9080418854