Hananias

Weense wandelingen

Iedere maandagavond loop ik de Hauptstraße Landstraße uit om een sportclub te bezoeken die de naam Hananias draagt. De club is vernoemd naar Hananias in de Handelingen van de Apostelen, die in Damascus woonde. Hij kreeg de opdracht om Paulus te ontvangen en te dopen. Hananias is een christelijke sportclub, opgericht door een Cisterciënzermonnik, pater Karl Wallner, die verbonden is aan de katholieke evangelisatie-organisatie Missio. Het doel van deze sportclub is om vluchtelingen met een Arabische en Perzische achtergrond te ondersteunen. Bij binnenkomst word je hier meteen aan herinnerd, de spreuken op de wand zijn zowel in het Duits, Arabisch als Farsi geschreven.

In Hananias hangt een gemoedelijke sfeer, jong en oud, man en vrouw, Oostenrijker en niet-Oostenrijker weet de weg naar deze plek te vinden. ‘God gave you both: body and soul. So you must work out both,’ staat er boven de spiegels geschreven. Op een andere muur staat: ‘Gott liebt uns!’ met daaronder een vertaling in het Farsi. Voor veel vluchtelingen is Hananias een veilige schuilplaats omdat ze in hun thuisland worden uitgesloten vanwege hun geloof.

Het unieke van deze sportclub is dat de toegang gratis is voor christelijke geïnteresseerde sportievelingen in en rondom Wenen. Doordat zowel autochtone als nieuwe Oostenrijkers met elkaar sporten, ontstaat er ontmoeting en nieuwe vriendschappen. De enige tegenprestatie die verwacht wordt is het doen van een goede daad. Een zieke kennis bezoeken, voor iemand bidden of een doordeweekse viering bezoeken.

Rond het avondeten ontmoeten we elkaar. Na een uurtje afmatting, biedt pater Wallner in een aaneengelegen zaaltje de maandagavondcatechese aan. Ik probeer deze avonden trouw te bezoeken en neem er elke keer wel wat van mee naar huis. De fysieke inspanning vooraf schept een band en de gesprekken tijdens het sporten gaan over van alles. Zo hoorde ik op een avond een Syrische theologiestudent en een Oostenrijkse jongen naast mij spreken over de Goelagarchipel van Solzjenitsyn. Het mooie van deze sportclub, in tegenstelling tot veel andere clubs, is dat bezoekers elkaar kennen en er niet als anonieme wezens ronddolen. Machogedrag komt niet voor, de meeste jongens zijn juist erg bescheiden, en eenvoudig in hun geloof.

Tijdens de catechese valt deze eenvoudige geloofshouding, die ik op weinig plekken tegenkom, extra op. We zitten dan met een groep van vijftien veelal mannen en soms een enkele vrouw aan een tafel en behandelen een geloofsthema. Pater Wallner spreekt een vrij gebed uit en snijdt een thema aan. Wat is geloven? Wat gebeurt er bij de doop? Of we doen een Bijbelstudie. Op een avond bespreken we het thema bidden. Naast me zit een jongen uit het noorden van Syrië en tegenover me twee gevluchte Iraniërs. Tussen de Oostenrijkers bevindt zich nog een jongen uit Kazachstan en een aantal mannen van middelbare leeftijd uit Bosnië.

Aan het begin vraagt pater Karl aan een van de jonge Oostenrijkse katholieken om met ons een vrij gebed uit te spreken. Enigszins onwennig stamelt hij een formuliergebed. Pater Karl knikt en als hij klaar is vraagt hij: ‘En nu iets wat er in je hart leeft.’ Het blijft even stil. Dan zegt zijn Oostenrijkse buurman: ‘Lieve God, geef me alstublieft 100.000 euro.’ Pater Karl glimlacht en geeft een vaderlijk voorbeeld van een vrij gebed. Hoewel de avonden vooral ter ondersteuning van vluchtelingen zijn, leren soms de gelovig opgegroeide Oostenrijkers het meest. Ook voor mij zijn de avonden een oase en een inspiratie. Oostenrijk kent nog wel veel mooi cultuurkatholicisme, maar dit soort plekken zijn onmisbaar. Nog vol van de avond loop ik terug naar huis. Zo is het, denk ik, ‘Gott liebt uns.’