Redactioneel

In mijn eerste jaar als onderzoeker vroeg een arts mij te helpen om een MRI-scan te maken bij een patiënt met maar één hersenhelft. Op de MRI-scan zag ik dat de ene helft van het brein gevuld was met hersenvloeistof, terwijl er aan de andere kant een brein te zien was dat er normaal uitzag. Toen ik voordat de scan gemaakt werd met de patiënt praatte, had ik helemaal niets vreemds gemerkt. Ik zat met verbazing naar de scan te kijken. Hoe kan dit?

Het verlies van een hersenhelft is niet te vergelijken met het verlies van een arm of been. De overgebleven hersenhelft kan zich aanpassen en functies van de verdwenen helft overnemen. Dat is nodig omdat beide hersenhelften niet identiek zijn. Ze ‘doen’ verschillende dingen. De linker helft is vooral actief als we logisch redeneren, informatie verwerken en focussen op details; de rechter is actief als we creatief zijn, associëren of onze intuïtie volgen. Eenvoudig gezegd: de linker hersenhelft let op de details, de rechter op het grote plaatje.

Dit nummer van Wapenveld gaat niet over neuroanatomie, maar we suggereren wel dat vertrouwde Wapenveld thema’s verbonden zijn met de manier waarop ons brein is opgebouwd. De neiging tot beheersing en maakbaarheid zou te maken kunnen hebben met een te dominante linker hersenhelft. Deze bewering lijkt een enorme categoriefout te bevatten. De lezer die zich hierover wil vergewissen, kan terecht in het artikel van Michiel Bouman. Hij schrijft over het fascinerende boek van de Britse filosoof en psychiater Ian McGilchrist The Master and his Emissary. Dit boek maakt aannemelijk dat er een neurofysiologische onderbouwing is voor het feit dat wij ons op twee manieren tot de wereld kunnen verhouden: calculerend en ontvangend. Bij McGilchrist is zijn inzicht over de verschillende functies van de hersenhelften een opmaat naar een stevige cultuurkritiek.

Over het boek van McGilchrist is het laatste woord niet gezegd. Volgens sommige recensenten staat het vol met speculatie, anderen zijn lovend, waaronder de theoloog Rowan Williams. Hij verbindt de inzichten van McGilchrist met basisintuïties van het christelijk geloof. Hoe dit ook zij, na lezing van het boek van McGilchrist krijgt het adagium van Dick Swaab ‘Wij zijn ons brein’ voorgoed een andere betekenis.

McGilchrist is in zijn boek niet onverdeeld positief over het protestantisme, dat de linker hersenhelft te veel eer aandeed. Dit nummer van Wapenveld probeert enig tegenwerk te bieden. Het is niet moeilijk om in verschillende artikelen een relativering te zien van de wil tot macht, het huismerk van de linker hersenhelft. Dat geldt in het bijzonder voor de reactie van Matthea Westerduin op de recensie van haar proefschrift door Bert de Leede in een eerder nummer. Zij legt er de vinger bij dat theologen die bepalen wat onopgeefbaar is in het christelijk geloof veel boter op hun hoofd hebben. In een gedicht brengt zij op een ontroerende manier haar twijfels, zorgen en vragen onder woorden.

Pedagoge Marloes Hoencamp reageert op het magnum opus van Joep Dohmen Iemand zijn. Hij pleit voor ‘een nieuwe cultuur van het zelf’. Die inzet kan rekenen op de steun van Hoencamp en ze ziet Dohmen als een medestander in haar pleidooi voor een vormingsoffensief onder jongeren. Bart Cusveller bespreekt het werk van de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson, die met haar romans de harten van velen heeft veroverd. Ook haar filosofische werk is erg de moeite waard. Zij deconstrueert de moderne suggestie dat de mens vooral moet worden begrepen als calculerend wezen op zoek naar macht. De jaarserie over journalistiek gaat verder met een analyse van de coronacrisis. De filmrubriek is terug van weggeweest. Dat alles bij elkaar moet genoeg zijn om voor even de linker hersenhelft tot rust te brengen.